𝗧𝗶𝗸𝗸𝗶𝗲 𝗯𝗲𝘁𝗮𝗮𝗹𝗱. 𝗞𝘂𝘀𝗷𝗲𝘀 𝗴𝗲𝘀𝘁𝘂𝘂𝗿𝗱. 𝗩𝗹𝗶𝗲𝗴𝘁𝘂𝗶𝗴𝗺𝗼𝗱𝘂𝘀 𝗮𝗮𝗻.
“Ik ga lieverd.”
“Hou van jou, hè?”
“Tot vannacht ergens.”
Nog snel een hartje, een inside joke.
Een emoji met wallen.
Dan stijg je op.
En vanaf dat moment zit je erin.
De bubbel.
Drie, soms vijf, soms acht dagen onderweg.
Eén crew.
Je deelt het gangpad, grappen, ontbijtjes.
En dan tussen de jus en jetlag komen de gesprekken.
Eerlijk en recht uit het hart.
Over zorgen. Over keuzes. Over iemand missen.
Je luistert.
Je leeft even samen met elkaar.
En dan… vijf dagen later.
Sta je achter immigratie.
Trolley in de hand.
Oog op de uitgang.
Iedereen weer onderweg naar thuis.
“Doeei hè!”
“Tot snel!”
Maar soms weet je: dit was geen “tot snel”.
Soms heeft iemand iets gedeeld
En dat stukje blijft bij je.
Een verhaal dat raakt.
En je wilt iets zeggen
Sterkte, ik denk aan je, laat iets weten.
Maar het blijft bij een blik. Een knuffel.
En dat is genoeg.
Soms is een vlucht maar een vlucht.
En soms is het net iets meer.